Dit is een stuk uit De Morgen van 7 januari 2014, waarin ik naar aanleiding van het boek over Michelle Martin van Kristien Hemmerechts inga op de vraag of men fictie mag schrijven over misdadigers :
De nieuwe Hemmerechts, De vrouw die de honden eten gaf, ligt nog niet in de winkel maar zorgt al voor deining. Het is dan ook een monoloog vanuit het standpunt van Michelle Martin. Paul Marchal, vader van Dutrouxslachtoffer An, is ontzet. ‘Begrijpelijk. Al is dit soort fictie ook belangrijk’, zegt psycholoog Stijn Vanheule.
“Ik zal nooit begrijpen waarom iemand deze verguisde vrouw verdedigt”, reageert Paul Marchal in Het Laatste Nieuws op de nakende publicatie (21 januari) van de nieuwe Hemmerechts. De vader van An aanvaardt niet dat de schrijfster een poging zou ondernemen om “een menselijke kant in Martin te vinden”.Zelf preciseert de schrijfster haar bedoelingen als volgt: “Terwijl ik de krantenartikelen las die beschreven hoe Martin de twee meisjes die haar man in zijn kelder had opgesloten niet had gered, probeerde ik me voor te stellen wat er in haar omging.De vrouw die de honden eten gaf is geen verdediging of rechtvaardiging, wel een poging om de gruwelijke gebeurtenissen te reconstrueren vanuit haar standpunt.”Volgens klinisch psycholoog Stijn Vanheule, hoofddocent psychodiagnostiek en psychoanalyse (UGent), kan zo’n soort fictie een maatschappelijk positieve rol vervullen. “Het is eigen aan mensen dat we de grenzen van het ondenkbare aftasten. Iedereen wil begrijpen hoe Martin dit heeft kunnen doen. Dat een schrijver zo’n poging onderneemt, kan juiste conclusies opleveren. Bijvoorbeeld over de psychologie van extreme gehoorzaamheid, zoals Hemmerechts dat doet. Andere voorbeelden zijn Medea (Grieks drama over een vrouw die haar kinderen vermoordt), Let’s Talk about Kevin, (de moeder van een massamoordenaar poogt haar zoon te begrijpen) en De Maagd Marino (roman van Yves Petry gebaseerd op een man die zijn vriend doodde en opat). Die werken hebben nut omdat ze ons
laten zien hoe iemand kan ontsporen.”Maar het wordt hier gezien als de dader ‘vermenselijken’.Stijn Vanheule: “De dader is hoe dan ook een mens. Een schrijver heeft twee opties: stereotypering van ‘het monster’ of nuancering. Meneer Marchal is bang voor dat laatste en hij is daarin niet alleen. We willen niet dat er inzicht en dus ‘begrip’ voor Martin komt want het meest schrikwekkende zou zijn dat ze een redelijk normale geest zou blijken te hebben, ook al is het slechts in de fantasie van een schrijver. Die angst voor de banaliteit van het kwaad is zeer menselijk.”U hebt het werk wel al gelezen. Is Marchals reactie terecht?”Ik kan daar nog niet veel over zeggen. Maar het zou wel eens kunnen dat zijn vrees voor een vergoelijkend portret ongegrond is. Maar zijn voorbarige reactie is wel begrijpelijk, ook al omdat het boek zo snel na de feiten komt. Deze wonden zijn nog heel vers.”Wat zijn de valkuilen van dit soort boeken?”De beste voorbeelden vervallen niet in één van de twee extremen: stereotypering of vergoelijking. Daar is zeer veel kennis, inlevingsvermogen en inzicht in het functioneren van de menselijke geest voor nodig. Vertellen wat zo iemand drijft, vergt doorgedreven research, dicht op de huid van die werkelijke persoon. In dat opzicht is Hemmerechts boek wat verwarrend omdat Martin hier ‘Odette’ heet, terwijl iedereen weet dat het over Martin gaat. Het is evenmin gebaseerd op gesprekken met haar. Dat zijn geen bezwaren, maar het maakt de taak van de schrijver nog complexer. In die zin begeeft Hemmerechts zich op glad ijs en het is aan haar om de gevolgen, zoals de reacties van de slachtoffers, op zich te nemen.”Het lijkt wel alsof de publicatie het oordeel over Martin herbekijkt.”Dat is een klassieke fout en inderdaad een mogelijke verklaring voor ontzette reacties. Het is een problematische flater om psychologisch inzicht in een dader te verwarren met verontschuldiging. Het is niet omdat misdadig gedrag, al dan niet in een roman of in een verslag van een gerechtspsychiater, psychologisch te verklaren is, dat het ook maatschappelijk aanvaardbaar is. Ik hoop dat ook slachtoffers die zich ongemakkelijk voelen bij dit goed zien dat een verklaring zeer interessant kan zijn om iets te leren over de menselijke geest, maar dat het nooit een verontschuldiging is en volledig losstaat van de schuldvraag. Hemmerechts trapt niet in die val.”
BARBARA DEBUSSCHERE
© 2014 De Persgroep Publishing