Journaliste Hilde De Windt interviewde me voor de website van VRT NWS naar aanleiding van het boek ‘Psychose begrijpen in 33 vragen’ van Jim van Os en mezelf. Het resultaat is dit stuk, dat op 27/10/2022 verscheen.
Het aantal gedwongen opnames in de psychiatrie is sinds 2010 met bijna twee derde gestegen. Dat blijkt uit cijfers van Zorgnet Icuro die deze week werden gepubliceerd. “We wisten dat er meer mensen kampen met psychische problemen,” zegt Stijn Vanheule, professor Klinische Psychologie aan de UGent. Hij is expert in psychoses en psychiatrische aandoeningen en schreef recent het boek: “Psychose begrijpen in 33 vragen.” Wij legden hem vier vragen voor te beginnen met: “Wat moeten we dan begrijpen van psychoses?”
1. Wat moeten we begrijpen over psychoses?
Stijn Vanheule: “We kennen allemaal verhalen van mensen die als wildemannen opgepakt worden door de politie en gedwongen worden opgenomen. Ze lijken soms uitzinnig. Dat is een vooroordeel, want de meeste psychosepatiënten zijn uit zichzelf niet agressief. Ze hebben vooral last van vreemde ervaringen. De wereld rondom hen klopt niet meer. Het kunnen wanen zijn, hallucinaties of stemmen. Voor hen zijn die echt, voor buitenstaanders lijken ze bizar. Dat onbegrip kan uit de hand lopen. Dan krijg je angst, verwarring en paniek. En dan volgt het klassieke onpersoonlijke mechanisme van handboeien, zwaailichten, vaak afzondering en of medicatie. ”
“Dat zet natuurlijk druk op ons zorgsysteem. Maar dat harde reactiemechanisme is verkeerd. Nieuw onderzoek leert dat die mensen sneller herstellen door een warme ondersteunende aanpak. Je moet mensen niet wegplukken uit hun vertrouwde omgeving. Hulpverleners moeten hen tot bedaren brengen door contact met hen te houden en net oplossingen zoeken binnen hun eigen kader.”
“Zo’n 15% van de bevolking heeft wel eens met psychotische ervaringen te maken. Meestal is dat onschuldig. Maar 3,5% van de mensen heeft professionele hulp nodig. De helft daarvan kan best leven met z’n sluimerende waanbeelden. Anderen blijven ermee worstelen, worden depressief en suïcidaal.”
“Vroeger dacht men dat psychoses voort kwamen uit een abnormaal brein. De afgelopen 40 jaren hebben wetenschappers gezocht naar bewijzen daarvoor. Ze zochten naar verstoringen in dopamine, een chemisch stofje dat signalen doorgeeft in de hersenen bijvoorbeeld. Maar ze vonden geen bewijs dat de oorzaak daar ligt.“
“Ook erfelijkheid speelt niet zo’n grote rol. Stel dat je een eerstegraads familielid hebt met psychoses, dan heb je gemiddeld 10% kans om dat ook te krijgen. Dat is dan eerder een kwestie van pech.”
“We kennen intussen wel de rol van leefomstandigheden in het ontstaan van psychoses. Volgens onderzoek kan intensief zwaar cannabisgebruik een rol spelen. Maar ook opgroeien in grote steden of in een minderheidsgroep, bruuske veranderingen in je leven, armoede, trauma’s kunnen een impact hebben. Vooral een combinatie van die elementen vormt een mogelijk risico. Maar wat de doorslag geeft, weten we niet en verschilt ook van persoon tot persoon. Vooral op kantelmomenten in het leven zijn mensen kwetsbaar.”
2. Is de aanpak van psychose, of een andere psychische crisis, vandaag de juiste?
Stijn Vanheule: “Dat hangt er van af. Vaak modderen patiënten in crisis te lang aan voor er hulp komt. De realiteit zoals zij ze zien wordt bedreigend. Ze worden heel angstig. Dat verstoort het contact met hun omgeving en leidt tot onbegrip. Soms loopt het dan uit de hand en moet de politie tussenbeide komen.
Stel je voor: iemand wordt in crisis binnengebracht op een psychiatrische afdeling. Hoe is die daar terecht gekomen? In een politiecombi, met blauwe zwaailichten, met handboeien? Hoe is die behandeld? Was het al eerder uit de hand gelopen?”
“Het vertrouwen valt nog verder weg, dat is vaak het probleem. En dan volgen vaak dwangmaatregelen. Ze krijgen medicatie die hen kalmeert. Ze worden in een isoleercel geplaatst, al dan niet vastgebonden. Dat gebeurt nog te vaak. De familie wordt op afstand gehouden. Die ‘autoritaire’ aanpak veroorzaakt vaak een trauma bovenop hun psychose.”
“Die maatschappelijke accidenten zou je kunnen vermijden met een betere benadering. Wij sluiten mensen op bij wie dat niet nodig is.”
3. Wat is een herstelgerichte aanpak?
Stijn Vanheule: “De meeste psychosepatiënten zijn niet agressief, maar bang en in de war. Dat verstoort het contact. Maar ook al heeft iemand waanbeelden, je kunt er nog altijd mee praten. Je hoeft inhoudelijk niet te begrijpen wat ze beleven om te luisteren. Je kunt wel voeling krijgen met wat hen uit evenwicht brengt.”
Volgens de nieuwe, herstelgerichte aanpak gaan hulpverleners samen met familie en vertrouwelingen meteen tijdens de crisis in gesprek met de patiënt. Heel rustig, door te luisteren en open vragen te stellen over wat er in hun hoofd gebeurt. Een vertrouwde, veilige omgeving is daarbij heel belangrijk: dat praat makkelijker dan een ziekenhuiskamer met TL-lampen. Het gaat om verbondenheid en contact.”
Ongeveer tegelijk met de herstelbeweiging ontwikkelde de Finse psycholoog Jaakko Seikkula de ‘Open Dialogue’ methode. “Door deze verbindende zachtere aanpak behouden de hulpverleners het vertrouwen. Dan werkt een behandeling altijd beter. Patiënten blijken veel sneller rustig te worden.”
“Met een therapie die gericht is op herstel kan veel leed vermeden worden. Vroeger werden deze mensen apart gehouden uit de samenleving. Nu proberen we op maat te werken zodat ze weer kunnen aanhaken.”
4. Wat moet er nu gebeuren? Hoe brengen we dat in de praktijk?
Stijn Vanheule: “Hulpverleners moeten meer zijn dan ordehandhavers die dossiers bijhouden en pilletjes geven. Veel zorgverleners voelen zich niet op hun gemak met patiënten met een psychotische problematiek. Daarom is het belangrijk dat de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) investeert in opleiding van therapeuten. Die herstelgerichte aanpak is intensief, die moet je leren.”
“Het is zo belangrijk om vroegtijdig rustig tussen te komen. En zo weinig als mogelijk de levenssituatie van die persoon te verstoren.”
“We moeten dat allemaal leren herkennen, maar het zou al heel wat zijn als onze hulpdiensten daar goed op reageren: de wijkagent, interventieteams, ambulanciers, opnameafdelingen.”
Op verschillende plekken in ons land vind je groepen en zorgcircuits die de principes van ‘Open Dialoog’ toepassen. Je ziet ook soortgelijke herstelgerichte initiatieven bij ons buiten de GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg), zoals bij de El Camino in Bekegem. Daar komen lotgenoten, familie en hulpverleners samen. Ze praten er open over hun gevoeligheid, leren van elkaar wat mogelijk risico’s zijn en hoe ze daarmee kunnen leven.
“Stilaan dringt het idee van een verbindende aanpak ook binnen in de officiële psychiatrie. Het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Annendael in Diest, onder andere, richtte een goed jaar geleden 4 studio’s in voor crisisopvang waar ook familie welkom is. Die veilige ruimtes zijn gezellig ingericht als een leefkamer, met een stukje tuin, met een afgescheiden toilet. Een heel andere sfeer dan de klassieke isoleercellen.”
Daarnaast kun je de hulp van ambulante GGZ-teams inroepen: die bieden zorg in de vertrouwde, veilige thuisomgeving.
“Er gaat veel overheidsgeld naar grote psychiatrische voorzieningen. Het zou goed zijn dat kleine initiatieven meer middelen krijgen.”
“Toch moeten we beseffen dat er geen wonderbehandeling is die voor iedereen werkt. De combinatie van een herstelgerichte aanpak, therapie en beperkte medicatie werkt vaak goed. Uiteraard hebben sommige patiënten meer opvolging en zorg nodig. Het blijft op maat zoeken. In elk geval: hoe beter wij reageren, hoe minder zorg er later nodig is, hoe minder onnodige escalaties.”
“Psychose begrijpen in 33 vragen”, Stijn Vanheule en Jim van Os, uitgeverij Lannoo Campus, ISBN 978 94 014 8406