Opiniestuk psychoanalyse

Op 20 januari 2024 was er in de weekendkrant van De Standaard aandacht voor psychoanalyse. Als reactie hierop publiceerde Van Rillaer samen met een aantal anderen een compleet van de pot gerukte aanklacht (krant van 12 februari), waar ik wel moest op reageren. Hier mijn repliek (krant van 14 februari):

cartoon Lectrr.



“Opiniestukken over psychoanalyse lijken vaak wat op de poppenkastvoorstellingen uit mijn kindertijd. Eerst wordt een boze wolf opgevoerd en vervolgens profileren de opiniemakers van dienst zich als de helden die eens flink de waarheid zullen zeggen. Veelal is Freud de grote boosdoener. Zijn werk zou slechts berusten op fantasie en zijn klinische methode op een combinatie van theoretische speculatie en kille afstandelijkheid.

De stok om Freud mee te slaan luistert meestal naar de naam wetenschap, al lijkt het dat het opiniestuk van Jacques Van Rillaer en collega’s (DS 12 februari) ons vooral katapulteert naar het post-truth-tijdperk. Een tijdperk waarin wetenschappelijke evidentie er blijkbaar niet écht toe doet, en waarin tragisch genoeg vooral de patiënt in de kou blijft staan.

Laten we eerst even kijken naar de wetenschappelijke evidentie. Zoals in De Standaard werd gemeld (DS 20 januari) verscheen midden 2023 in World Psychiatry – het meest invloedrijke tijdschrift in het veld van de psychiatrie – een grote overzichtsstudie naar de werkzaamheid van psychoanalytische therapie. Op basis van methodisch gestreng onderzoek toont deze zogenoemde umbrella review van meta-analyses aan dat psychoanalytische therapie voor diverse psychiatrische aandoeningen gemiddeld genomen goed werkt. Psychoanalytische therapie beantwoordt daarmee aan de criteria voor ­evidencebased behandelingen.

Voor Van Rillaer en collega’s, die reeds jaren hun best doen om de term psychoanalyse gelijk te stellen met pseudowetenschap, zal zo’n bevinding wellicht ongemakkelijk zijn. Ze houdt immers in dat Freuds’ nazaten gemiddeld genomen toch niet zo’n idiote navelstaarders zijn en misschien zelfs voeling hebben met wat bij hun patiënten leeft. Hun ongemak leid ik af uit de twee opmerkingen die ze bij de overzichtsstudie formuleren.
Open deuren

Ten eerste stippen ze aan dat de studie uit World Psychiatry geen betrekking heeft op psychoanalytische therapie maar op psychodynamische therapie, waardoor het overzichtsartikel de psychoanalyse niet zou ondersteunen. Wellicht lazen onze Belgische criticasters de methodesectie van het betreffende artikel niet grondig door. Daar staat letterlijk dat de auteurs beide zoektermen als synoniemen namen. In de ruimere literatuur worden de termen ‘psychodynamisch’ en ‘psychoanalytisch’ trouwens door elkaar gebruikt. Ze weerspiegelen diverse theoretische tradities binnen de psychoanalyse.

Ten tweede stippen ze aan dat de overzichtsstudie te veel verschillende vormen van psychodynamische en psychoanalytisch therapie groepeert en zich richt op “een regenwoud aan aandoeningen”. Wie daar problemen mee heeft, onttrekt zich spijtig genoeg aan het huidige debat in de medische en klinisch-psychologische literatuur. Umbrella reviews groeperen altijd behandelingen die qua aanpak sterk op elkaar lijken zonder daarom identiek te zijn. Dat is een manier om empirisch onderbouwde overzichten op te bouwen – niet alleen over de psychoanalytische aanpak trouwens, maar bijvoorbeeld ook over cognitieve gedragstherapie of koppeltherapie. Zeggen dat sommige nuances langs deze weg verloren gaan, is open deuren intrappen.

Misschien lijkt het dat ik op mijn beurt van Van Rillaer en collega’s ook boze wolven maak, maar eigenlijk is hun roedelvorming bijzaak. Een grote groep mensen in onze maatschappij heeft geen boodschap aan dat soort poppenkast en wil vooral hulp voor de psychische problemen waar ze mee kampen.

De prevalentie van psychiatrische aandoeningen is historisch hoog en epidemiologen schatten in dat die nog zullen toenemen. Om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan die complexe maatschappelijke uitdaging hebben we geen nood aan boe­geroep langs de zijlijn, maar aan goed gevormde professionals die genuanceerd samenwerken en actief met patiënten op zoek gaan naar een uitweg.

De nuchtere conclusie die we uit de huidige onderzoeksliteratuur kunnen trekken, is dat psychoanalytische therapie werkt. Het is bijgevolg verstandig om ze naast andere goed onderbouwde vormen van psychotherapie toe te passen in de praktijk. Ook is het verstandig om studenten te blijven vormen binnen deze therapierichting. Een goede vorming leidt er onder meer toe dat hulpverleners actief werken met overkoepelende factoren die het herstelproces bevorderen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de kwaliteit van de therapeutische relatie cruciaal is. Het is evident dat psychologen en psychiaters hierop inzetten. Van Rillaer en collega’s, daarentegen, voeren een karikaturale Freud ten tonele die nog ijziger zou zijn dan de koelkast van mijn grootouders. Suggereren dat psychoanalytici zich op die manier gedragen, is even absurd als stellen dat cognitieve gedragstherapeuten hun patiënten behandelen als ratten die ze met straffen en belonen conditioneren.

Impliceren de recente onderzoeksbevindingen dat mijn boeken van Freud klaar zijn voor het antiquariaat? Geenszins. Elke psychologische interventiemethode bouwt voort op kadertheorieën die ons modellen over menselijk functioneren en psychopathologie aanreiken. Binnen de psychoanalytische benadering staat de menselijke ervaring van disharmonie en het lastige samenleven met onszelf en anderen centraal. Freud was niet de enige die daarop wees, maar zijn beschrijvingen blijven mij en wereldwijd vele anderen inspireren, zowel om klinisch aan de slag te gaan met patiënten als op het vlak van onderzoek. Ook voor studenten blijft het de moeite waard om de basisteksten te lezen. Zo leren ze om zelf autonoom te durven denken en het geroep aan de zijlijn niet zomaar voor waar aan te nemen. Freud is weliswaar dood, maar niet verdrongen.

En wat betreft die penisnijd waar Van Rillaer en collega’s vol misbaar naar verwijzen. Hebben vrouwen daar dan echt zoveel last van? Op dat punt moet ik hun kritiek bijtreden. Wellicht zijn het vooral mannen die eronder lijden.”

Posted in Geen categorie | Tagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Opiniestuk psychoanalyse

Podcast over psychose met De Standaard

Podcast | Als de werkelijkheid niet meer klopt: wat is een psychose en hoe herstel je?

Samen met Leen Verhaert (coördinator PsychoseNet België) en journaliste Sofie Steenhaut maakte ik voor De Standaard deze podcast over psychose en herstel. Te beluisteren op hun site en uiteraard ook op Spotify.

https://www.standaard.be/cnt/dmf20221028_93814938

https://open.spotify.com/embed/episode/6VThYoQOrwieVFWoTZxCXh?utm_source=generator
Posted in Geen categorie | Tagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Podcast over psychose met De Standaard

Artikel psychose op VRT NWS

Journaliste Hilde De Windt interviewde me voor de website van VRT NWS naar aanleiding van het boek ‘Psychose begrijpen in 33 vragen’ van Jim van Os en mezelf. Het resultaat is dit stuk, dat op 27/10/2022 verscheen.

Het aantal gedwongen opnames in de psychiatrie is sinds 2010 met bijna twee derde gestegen. Dat blijkt uit cijfers van Zorgnet Icuro die deze week werden gepubliceerd. “We wisten dat er meer mensen kampen met psychische problemen,” zegt Stijn Vanheule, professor Klinische Psychologie aan de UGent. Hij is expert in psychoses en psychiatrische aandoeningen en schreef recent het boek: “Psychose begrijpen in 33 vragen.” Wij legden hem vier vragen voor te beginnen met: “Wat moeten we dan begrijpen van psychoses?” 

1. Wat moeten we begrijpen over psychoses?

Stijn Vanheule: “We kennen allemaal verhalen van mensen die als wildemannen opgepakt worden door de politie en gedwongen worden opgenomen. Ze lijken soms uitzinnig. Dat is een vooroordeel, want de meeste psychosepatiënten zijn uit zichzelf niet agressief.  Ze hebben vooral last van vreemde ervaringen. De wereld rondom hen klopt niet meer. Het kunnen wanen zijn, hallucinaties of stemmen. Voor hen zijn die echt, voor buitenstaanders lijken ze bizar. Dat onbegrip kan uit de hand lopen. Dan krijg je angst, verwarring en paniek. En dan volgt het klassieke onpersoonlijke mechanisme van handboeien, zwaailichten, vaak afzondering en of medicatie. ”

“Dat zet natuurlijk druk op ons zorgsysteem. Maar dat harde reactiemechanisme is verkeerd. Nieuw onderzoek leert dat die mensen sneller herstellen door een warme ondersteunende aanpak. Je moet mensen niet wegplukken uit hun vertrouwde omgeving. Hulpverleners moeten hen tot bedaren brengen door contact met hen te houden en net oplossingen zoeken binnen hun eigen kader.”

“Zo’n 15% van de bevolking heeft wel eens met psychotische ervaringen te maken. Meestal is dat onschuldig. Maar 3,5% van de mensen heeft professionele hulp nodig. De helft daarvan kan best leven met z’n sluimerende waanbeelden. Anderen blijven ermee worstelen, worden depressief en suïcidaal.” 

 “Vroeger dacht men dat psychoses voort kwamen uit een abnormaal brein. De afgelopen 40 jaren hebben wetenschappers gezocht naar bewijzen daarvoor. Ze zochten naar verstoringen in dopamine, een chemisch stofje dat signalen doorgeeft in de hersenen bijvoorbeeld. Maar ze vonden geen bewijs dat de oorzaak daar ligt.“

“Ook erfelijkheid speelt niet zo’n grote rol. Stel dat je een eerstegraads familielid hebt met psychoses, dan heb je gemiddeld 10% kans om dat ook te krijgen. Dat is dan eerder een kwestie van pech.” 

“We kennen intussen wel de rol van leefomstandigheden in het ontstaan van psychoses. Volgens onderzoek kan intensief zwaar cannabisgebruik een rol spelen. Maar ook opgroeien in grote steden of in een minderheidsgroep, bruuske veranderingen in je leven, armoede, trauma’s kunnen een impact hebben. Vooral een combinatie van die elementen vormt een mogelijk risico. Maar wat de doorslag geeft, weten we niet en verschilt ook van persoon tot persoon. Vooral op kantelmomenten in het leven zijn mensen kwetsbaar.”

2. Is de aanpak van psychose, of een andere psychische crisis, vandaag de juiste?

Stijn Vanheule: “Dat hangt er van af. Vaak modderen patiënten in crisis te lang aan voor er hulp komt. De realiteit zoals zij ze zien wordt bedreigend. Ze worden heel angstig. Dat verstoort het contact met hun omgeving en leidt tot onbegrip. Soms loopt het dan uit de hand en moet de politie tussenbeide komen. 

Stel je voor: iemand wordt in crisis binnengebracht op een psychiatrische afdeling. Hoe is die daar terecht gekomen? In een politiecombi, met blauwe zwaailichten, met handboeien? Hoe is die behandeld? Was het al eerder uit de hand gelopen?”

“Het vertrouwen valt nog verder weg, dat is vaak het probleem. En dan volgen vaak dwangmaatregelen. Ze krijgen medicatie die hen kalmeert. Ze worden in een isoleercel geplaatst, al dan niet vastgebonden. Dat gebeurt nog te vaak. De familie wordt op afstand gehouden. Die ‘autoritaire’ aanpak veroorzaakt vaak een trauma bovenop hun psychose.”

“Die maatschappelijke accidenten zou je kunnen vermijden met een betere benadering. Wij sluiten mensen op bij wie dat niet nodig is.”

3. Wat is een herstelgerichte aanpak?

Stijn Vanheule: “De meeste psychosepatiënten zijn niet agressief, maar bang en in de war. Dat verstoort het contact. Maar ook al heeft iemand waanbeelden, je kunt er nog altijd mee praten. Je hoeft inhoudelijk niet te begrijpen wat ze beleven om te luisteren. Je kunt wel voeling krijgen met wat hen uit evenwicht brengt.”

Volgens de nieuwe, herstelgerichte aanpak gaan hulpverleners samen met familie en vertrouwelingen meteen tijdens de crisis in gesprek met de patiënt. Heel rustig, door te luisteren en open vragen te stellen over wat er in hun hoofd gebeurt. Een vertrouwde, veilige omgeving is daarbij heel belangrijk: dat praat makkelijker dan een ziekenhuiskamer met TL-lampen. Het gaat om verbondenheid en contact.”

Ongeveer tegelijk met de herstelbeweiging ontwikkelde de Finse psycholoog Jaakko Seikkula de ‘Open Dialogue’ methode. “Door deze verbindende zachtere aanpak behouden de hulpverleners het vertrouwen. Dan werkt een behandeling altijd beter. Patiënten blijken veel sneller rustig te worden.” 

“Met een therapie die gericht is op herstel kan veel leed vermeden worden. Vroeger werden deze mensen apart gehouden uit de samenleving. Nu proberen we op maat te werken zodat ze weer kunnen aanhaken.”

4. Wat moet er nu gebeuren? Hoe brengen we dat in de praktijk?

Stijn Vanheule:  “Hulpverleners moeten meer zijn dan ordehandhavers die dossiers bijhouden en pilletjes geven. Veel zorgverleners voelen zich niet op hun gemak met patiënten met een psychotische problematiek. Daarom is het belangrijk dat de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) investeert in opleiding van therapeuten. Die herstelgerichte aanpak is intensief, die moet je leren.”

“Het is zo belangrijk om vroegtijdig rustig tussen te komen. En zo weinig als mogelijk de levenssituatie van die persoon te verstoren.”

“We moeten dat allemaal leren herkennen, maar het zou al heel wat zijn als onze hulpdiensten daar goed op reageren: de wijkagent, interventieteams, ambulanciers, opnameafdelingen.”

Op verschillende plekken in ons land vind je groepen en zorgcircuits die de principes van ‘Open Dialoog’ toepassen. Je ziet ook soortgelijke herstelgerichte initiatieven bij ons buiten de GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg), zoals bij de El Camino in Bekegem. Daar komen lotgenoten, familie en hulpverleners samen.  Ze praten er open over hun gevoeligheid, leren van elkaar wat mogelijk risico’s zijn en hoe ze daarmee kunnen leven.

“Stilaan dringt het idee van een verbindende aanpak ook binnen in de officiële psychiatrie. Het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Annendael in Diest, onder andere, richtte een goed jaar geleden 4 studio’s in voor crisisopvang waar ook familie welkom is. Die veilige ruimtes zijn gezellig ingericht als een leefkamer, met een stukje tuin, met een afgescheiden toilet. Een heel andere sfeer dan de klassieke isoleercellen.”

Daarnaast kun je de hulp van ambulante GGZ-teams inroepen: die bieden zorg in de vertrouwde, veilige thuisomgeving.  

“Er gaat veel overheidsgeld naar grote psychiatrische voorzieningen. Het zou goed zijn dat kleine initiatieven meer middelen krijgen.”

“Toch moeten we beseffen dat er geen wonderbehandeling is die voor iedereen werkt. De combinatie van een herstelgerichte aanpak, therapie en beperkte medicatie werkt vaak goed. Uiteraard hebben sommige patiënten meer opvolging en zorg nodig. Het blijft op maat zoeken. In elk geval: hoe beter wij reageren, hoe minder zorg er later nodig is, hoe minder onnodige escalaties.”

“Psychose begrijpen in 33 vragen”, Stijn Vanheule en Jim van Os, uitgeverij Lannoo Campus, ISBN 978 94 014 8406 

Posted in Geen categorie | Reacties uitgeschakeld voor Artikel psychose op VRT NWS

Psychose begrijpen in 33 vragen

Hier is het. Vers van de pers: het nieuwe boek van Jim van Os en mezelf. In heel begrijpelijke taal beantwoorden we basic vragen over psychose, met als doel om vooroordelen en misverstanden uit de weg te ruimen.

Psychose is geen breinziekte en ook wie overspoeld wordt door psychotische belevingen heeft nog een toekomst. In ons nieuwe boek zetten we die boodschap in de verf.

Als voorproever hier alvast de inleiding:

“Psychotische belevingen komen vrij frequent voor. Denk aan het horen van een stem die er niet is, de overtuiging dat anderen met duistere bedoelingen je kwaad willen doen, aan bizarre zintuigelijke gewaarwordingen, of aan vormen van paranormale openbaring. Naar schatting 15% van de bevolking maakt ooit dit soort ervaring mee.

Toch verbinden velen de term ‘psychose’ vooral met de idee van een ernstige psychiatrische ziekte. Het doet denken aan opsluiting in een psychiatrisch ziekenhuis, aan het moeten slikken van zware medicijnen en bovenal ook aan het doemscenario van een leven zonder toekomst.Veel mensen zijn bang van personen die psychotische belevingen meemaken. Ze denken dat een psychose iemand onberekenbaar en gevaarlijk maakt, vanuit de veronderstelling dat het brein dan niet langer goed functioneert.

Maar kloppen die veronderstellingen wel? Of is het al te gek om vanuit dergelijke bril te kijken?

In dit boek beantwoorden we 33 sleutelvragen over psychose. Dat is heel erg nodig. Er leven namelijk bijzonder veel onzekerheden, misverstanden en vooroordelen rond dit onderwerp. Met onze antwoorden willen we patiënten, naasten, professionals, studenten en andere geïnteresseerden een actueel perspectief op psychose aanbieden. Een perspectief dat vertrekt vanuit recente wetenschap en dat kijkt naar initiatieven voor zorgvernieuwing die het herstelproces ondersteunen.

Want dat is een belangrijke boodschap: herstel is mogelijk. Dat komt omdat psychose niet simpelweg een genetische hersenziekte is. Het is een vorm van psychische kwetsbaarheid, waarbij genen en brein maar een deeltje van de puzzel uitmaken. Het is een kwetsbaarheid waar alle facetten van iemands bestaan op betrokken zijn. Zo spelen ook je manier van omgaan met uitdagingen op vlak van werk, studeren, relaties, opvoeding, zingeving en zelfbeleving een belangrijke rol. Psychotische belevingen overspoelen je op momenten van wanverhouding in het leven, en herstellen kan door nieuwe evenwichten te vinden. Evenwichten die betrekking hebben op je lichamelijk, persoonlijk, existentieel, relationeel, sociaal en maatschappelijk welzijn.

Hoe dat precies loopt, en wat dit betekent voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz), lees je in dit boek.

Trouwens, je kan dit boek op meerdere manieren lezen. Het is zo opgebouwd dat je elk hoofdstuk gerust apart kan doornemen, zonder de volgorde van onze vragen te respecteren.Tegelijk zit er wel een opbouw in. In het eerste deel beschrijven we de basics en leggen we uit wat psychose wel is, en wat niet. Het tweede deel gaat in op de individuele factoren en contextfactoren die er een impact op hebben. En in het derde deel, tot slot, bespreken we hoe het herstelproces bij psychose precies loopt en hoe we herstel kunnen bevorderen.”

En dit zijn vragen die we bespreken:

  1. Wat gebeurt er precies in je hoofd bij een psychose?
  2. Is er iets ‘verkeerds’ met het brein van iemand
    die psychotische ervaringen heeft?
  3. Is een psychose eigenlijk een aanslag op je bewustzijn?
  4. Wat zijn psychotische belevingen?
  5. Hoe zien psychotische belevingen eruit voor
    een buitenstaander?
  6. Hoe voelen psychotische ervaringen aan voor
    wie ze meemaakt?
  7. Kan iedereen dan een (ernstige) psychose krijgen?
  8. Welke vormen van psychose zijn er?
  9. Is psychose dan niet hetzelfde als schizofrenie?
  10. Kan er een verband zijn tussen psychotische ervaringen en de problemen waar iemand mee worstelt?
  11. Is een psychose een ‘existentiële crisis’?
  12. Ben je op bepaalde momenten van je leven
    gevoeliger voor psychose?
  13. Is psychose anders bij mannen dan bij vrouwen?
  14. Kun je een psychose voorkomen en hoe?
  15. Hoe verloopt een psychose doorheen de tijd?
  16. Waarom is een psychose bij iedereen anders?
  17. In welke mate is psychose erfelijk (nature)?
  18. Welke levensomstandigheden maken iemand kwetsbaar voor psychose (nurture)?
  19. Hoe praat je met iemand die psychotisch is?
  20. Is iemand met een psychose net zo gevaarlijk als in de films?
  21. Zijn mensen met een psychose een gevaar voor zichzelf?
  22. Schuilt er dan geen enkel gevaar in psychose?
  23. Is herstellen van een psychose hetzelfde als opnieuw ‘normaal’ worden?
  24. Herstellen van een psychose: wat houdt dat in?
  25. Waarom is de omgeving cruciaal voor een goed herstel?
  26. Waarom is creativiteit een sleutel tot herstel?
  27. Waarom zijn ervaringsdeskundigen zo belangrijk?
  28. Wat zijn herstelacademies en welke rol kunnen ze spelen?
  29. Welke houding mag en moet je verwachten van
    een professional?
  30. Kunnen medicijnen psychose genezen?
  31. Wat zijn de positieve en negatieve effecten van medicijnen?
  32. Kan psychotherapie helpen?
  33. Hoe moet de ggz georganiseerd worden om herstel te bevorderen?
Posted in Geen categorie | Tagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Psychose begrijpen in 33 vragen

Podcast over psychose met de makers van Onbespreekbaar

Zelden tevreden wanneer psychose écht ‘onbespreekbaar’ is. Deze keer wel 🙏. Hier een aantal fragmenten uit mijn gesprek met de makers van de Onbespreekbaar podcast. De volledige versie staat (sinds 2 mei 2022) op Spotify, Youtube (https://www.youtube.com/watch?v=VxzWx8w2_B8) en Apple.

Posted in Geen categorie | Tagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Podcast over psychose met de makers van Onbespreekbaar

Psychose: wat is het en hoe help je?

S-magazine, het blad van de socialistische mutualiteit, interviewde me over psychose. Je kan het gesprek hier lezen, of op hun site: https://www.devoorzorg-bondmoyson.be/blog/psychose-wat-is-het-en-hoe-help-je?

Psychose: wat is het en hoe help je?

“Tijdens een psychose klopt de werkelijkheid niet meer”

23 december 2021

Een psychose zet je wereld op zijn kop. Maar wat is een psychotische ervaring precies? Hoe voelt het? En kan je doordringen tot iemand die een psychose doormaakt? We vragen het aan Stijn Vanheule, hoogleraar klinische psychologie (Universiteit Gent), die met deze vragen ook aan de slag ging in zijn boek ‘Waarom een psychose niet zo gek is’.

Een psychose, wat is dat?

De 2 opvallendste kenmerken of symptomen van een psychose zijn hallucinaties en wanen, weet Stijn Vanheule. “Bij een hallucinatie neem je dingen waar die voor jou echt zijn, maar die de buitenwereld niet ervaart. Je hoort bijvoorbeeld stemmen of voelt dingen op je lichaam. Bij een waan zie je tekens verschijnen die jou een boodschap geven. Je maakt daar zelf een verhaal rond. En de ideeënwereld die ontstaat, is een waan.”

“Plots krijg je het gevoel dat de werkelijkheid niet meer klopt. Wat je altijd hebt aangenomen voor waar, is niet meer waar. Alsof het script van de wereld tot dan toe niet meer juist loopt. Als in een film mengt zich een ander scenario met de gewone realiteit.”

“Mensen die in een psychose zitten, hebben tegelijkertijd wel door dat wat ze ervaren uniek is. Dat het hún ervaring is en niet die van bijvoorbeeld hun partner of buurman. Maar net dat zien ze als een bevestiging, een duidelijk teken dat het op hen gericht is. En dat wat zij ervaren dus wél waar is.”

Wat is het verschil tussen een waan en bijvoorbeeld bijgeloof?

“Kenmerkend voor een waan is dat het meestal gaat over iets negatiefs. Bijvoorbeeld: iemand ziet tijdens het fietsen 3 zwarte kraaien zitten. Dat is geen toeval. 3 is voor die persoon een ongeluksgetal. En zwart is een teken van de dood. In de beleving van die persoon met een psychose zitten die 3 zwarte kraaien daar als een voorteken dat er iets slechts gaat gebeuren met hem.”

“Het verschil met bijgeloof is dat bijgeloof typisch getekend wordt door twijfel. Je vraagt je af of wat je ervaart wel zo is. Je bent niet 100 % zeker. En je handelen wordt er ook niet door bepaald. Maar bij een psychotische ervaring is het teken dat je ziet echt een openbaring. Het is duidelijk dat wat je ziet, verwijst naar datgene wat je in je waan beleeft. Bijvoorbeeld dat je achtervolgd wordt.”

Is elke psychose hetzelfde?

Een psychose is individueel en uit zich bij iedereen anders. Maar er is wel een rode draad. Ze komt meestal voor op een kantelpunt in het leven. Dat kan negatief zijn, bijvoorbeeld jobverlies, de lockdown, een relatiebreuk of trauma. Het kan gaan om ‘kleinere’ dingen die voor de buitenwereld minder negatief lijken, zoals op pensioen gaan. Daarnaast kan een kantelpunt soms ook samenhangen met het slagen in iets: een diploma halen, een job vinden …”

“Een psychose komt meestal voor op een kantelpunt in het leven”

Achtervolging is een veelvoorkomend thema bij wanen. Maar er zijn ook andere thema’s, zoals grootheidswaanzin. Dan ervaart iemand bijvoorbeeld tekens dat God tot hem of haar spreekt, en tot niemand anders. Of het kan zich afspelen in de amoureuze sfeer: je krijgt de indruk dat een persoon enkel en alleen geïnsteresseerd is in jou.”

Een psychose is angstaanjagend, zo vertellen veel mensen die er een doormaakten.

“In een psychose hebben heel wat mensen erg nare belevingen. Vaak is de angst die ze voelen heel intens. Tegelijkertijd is die angst moeilijk uit te drukken, net omdat ze samenhangt met de bevreemding die ze ook ervaren. De werkelijkheid voelt raadselachtig aan en een dreigende sfeer zorgt continu voor onrust.”

“Het is niet makkelijk om je op dat moment verbonden te voelen met je naasten. Anderen lijken niet te snappen wat je ervaart of komen zelfs bedreigend over. Op zulke momenten ben je heel kwetsbaar om bijvoorbeeld je job te verliezen, vriendschappen te laten schieten of je woning te verwaarlozen. Gepaste hulp is dan belangrijk, want die helpt om in te spelen op die moeilijkheden en om de rust te herstellen.”

Kan je een psychose voorspellen?

“Neen. Ook bij iemand die al psychotische ervaringen had, kunnen we niet zeggen of die gaan terugkeren of niet. Maar eens een psychose optreedt, kan die ervaring wel helpen om samen met een patiënt te zoeken naar houvast en oplossingen.”

Hoe help je iemand die een psychose doormaakt(e)?

“Precies omdat alles zo bevreemdend overkomt en angst en eenzaamheid uitlokt, heeft iemand in een psychose net veel nood aan contact en verbondenheid. Om te kunnen kaderen wat er gebeurt, om erover te kunnen praten en nadenken.”

“Omdat alles bevreemdend overkomt en angst en eenzaamheid uitlokt, heeft iemand in een psychose nood aan contact en verbondenheid”

Daarom probeer je als hulpverlener of naaste het best te beseffen dat een psychotische ervaring op de een of andere manier samenhangt met gebeurtenissen in het leven.”

“Ook voor de persoon met de psychose is het belangrijk te beseffen dat hij of zij niet knettergek is, maar wel te maken krijgt (of kreeg) met moeilijke uitdagingen, waardoor de geest op hol slaat. Het is misschien een extreme reactie op uitdagingen, maar het blijft 1 van de mogelijke menselijke reacties.”

Kan iemand die een psychose doormaakt die zelf voorkomen of stoppen?

“Dat is een heel goede vraag. De voortekenen van een psychose zijn de ervaringen dat de werkelijkheid niet meer klopt. Het feit dat je geen woorden meer vindt om dingen te benoemen. Er treden rare fenomenen op, binnen of buiten je lichaam. Er gebeuren vreemde dingen met de tijd of ruimte rondom jou. Anderen begrijpen je niet meer.”

“Op dat moment zijn er nog geen wanen of hallucinaties. Het gaat vooral om de bevreemding. Maar het is vaak moeilijk het op dat moment al te ervaren als psychotisch.”

“Tegelijkertijd kunnen die voortekenen je wel aanzetten om erover te praten met een hulpverlener. Je kan langsgaan bij je huisarts, die je kan doorverwijzen naar een psycholoog of psychiater die ervaring heeft met de behandeling van psychoses.”

Vroeg ingrijpen is heel belangrijk. Zo doorbreek je in de 1ste plaats de eenzaamheid. Samen met een patiënt werk je opnieuw naar een verbondenheid. Samen denk je na over hoe je met uitlokkende omstandigheden kan omgaan, zonder jezelf te verliezen.”

Kan medicatie ook een oplossing zijn bij een psychose?

“Ja, ook een lichte vorm van medicatie kan helpen. Pas op, die medicatie geneest een psychose niet. Het werkt niet zoals een antibioticum dat bacteriën echt doodt. Antipsychotica kunnen ervoor zorgen dat er opnieuw wat rust komt in je hoofd. Dat kan in een crisismoment of een plotse psychose helpen, maar enkel als een onderdeel van een ruimere therapeutische aanpak.”

“Wat doen antipsychotica? Ze halen in je hersenen de uitvergrote aandacht voor details omlaag. De extreme opmerkzaamheid verdwijnt en de scherpe kantjes worden afgevijld. Maar dat moet je samen met een dokter goed overleggen en uitzoeken. Want niet alle antipsychotica werken bij iedereen even goed. Soms is het zoeken naar de juiste medicatie en de juiste dosis.”

“Er is ook een belangrijke keerzijde: het gevaar van die medicatie is dat ze iemand lam kan leggen. Bij een te hoge dosis maken antipsychotica je een soort zombie in je hoofd. En eens je in zo’n zombiestaat zit, is het moeilijk om voor jezelf op te komen. En we wéten goed dat patiënten die zoiets meemaken daar achteraf enorm onder lijden.”

“Ik pleit ervoor om altijd aandacht te besteden aan de ruimere context van een patiënt. Geef hem of haar de kans om te spreken over zijn of haar ervaringen. En luister. Dat wordt wat te vaak nog vergeten in de die psychosezorg. Het is meer dan een storing in je hersenen.”

Bestaat er een specifieke therapie voor psychose?

“Er bestaan psychosetherapieën, maar er is niet veel bewijs dat ze ook werken. Daarom ga je beter aan de slag met factoren uit verschillende therapieën waarvan we weten dat ze werken. Relationeel werken met mensen, opbouwen tot een verhaal, en denkwijzen geleidelijk aan een beetje uitdagen. Probeer te snappen waarom bepaalde opvattingen op een bepaald moment opduiken in een leven. De mix van verschillende aspecten is belangrijker dan inzetten op een specifieke vorm van therapie.”

Hulpverleners sluiten zich soms af uit angst voor iemand met een psychose. Een pijnpunt.

“Klopt, het is ook moeilijk voor een hulpverlener om toegang te krijgen tot de belevingswereld van iemand met een psychose. Omdat die per definitie niet aansluit bij de realiteit. Je moet in staat zijn om te switchen naar een andere manier van denken.”

“Je kan het vergelijken met de manier waarop we naar kunst kijken. Als je een kunstwerk bekijkt, begrijp je niet altijd wat de kunstenaar precies wil zeggen. Op dezelfde manier kan je iemand die vertelt over psychotische belevingen niet precies volgen. Maar probeer tóch aanwezig te blijven en te zoeken hoe je samen weer voeling kan krijgen. Waarover gaat het? Wat kan helpen om die ervaringen te begrijpen en in te perken? Dat doe je altijd in gesprek met elkaar. Een belangrijke uitdaging die nog altijd ondergesneeuwd zit in onze geestelijke gezondheidszorg.”

Wat kan de omgeving doen?

“Natuurlijk is een psychotische ervaring ook voor de omgeving beangstigend. Want die merkt dat ze voeling verliest met een geliefd persoon. Je herkent hem of haar niet meer. Je kan zijn/haar ideeën of ervaringen helemaal niet meer volgen. Hij of zij glijdt verder en verder weg van een gedeelde realiteit. En het is net in die gedeelde realiteit met anderen dat onze verbondenheid ligt.”

“Een psychotische ervaring is beangstigend voor de omgeving, want die merkt dat ze voeling verliest met een geliefd persoon”

Wat kan je doen?

  • Breng het ter sprake, bijvoorbeeld bij de huisarts. Praat erover, het liefst samen. Als de persoon met de psychose niet wil, zet dan toch zelf de stap naar hulpverlening.
  • Intussen bestaan er in de geestelijke gezondheidszorg mobiele teams die in een crisissituatie aan huis hulp verlenen. Deze professionals kunnen overleggen met jou en de persoon die een psychose doormaakt over wat nodig is om weer stabiliteit te vinden.
  • Blijf er vooral niet mee zitten. Want hoe langer een psychose onopgemerkt of onbehandeld blijft, hoe groter de kans dat ze extremer wordt.”

U spreekt nooit over de psychoticus of psychoot. 

“Neen, die termen gebruik ik niet. Omdat ze mensen opdelen in categorieën. Je maakt onderscheid tussen iemand die psychotisch is en iemand die het niet is. Maar ik bekijk het als iets dat je hebt of niet hebt. Net zoals je een smartphone hebt of geen smartphone hebt. Dat is iets anders: het is een eigenschap en géén zijn.”

“Daarom spreek ik over psychotische ervaringen, want die heb je of heb je niet. Een psychose heb je of heb je niet. Met termen als psychoticus of psychoot bouw je alleen maar muren tussen mensen. En dat neemt herstelkansen weg.”

Posted in herstel, interview, psychosen, recovery, waanzin | Tagged , , , | Reacties uitgeschakeld voor Psychose: wat is het en hoe help je?

Wees alert voor de trauma’s van transmigranten

OPINIESTUK IN DE STANDAARD VAN 22/1/2022

Vorig weekend was ik op bezoek bij de transmigranten in het vluchtelingenkamp van Calais. Het deed me beseffen dat de leef­omstandigheden van die mensen een broeihaard vormen voor de psychia­trische problemen van de toekomst. Dat heeft te ­maken met het uitzichtloze proces van traumatisering dat ze ondergaan.

Doorgaans denken we bij traumatisering snel aan misbruik en verwaar­lozing in de gezinscontext, of aan de impact van ongevallen en rampen. Stuk voor stuk ernstig verstorende ­situaties waar we maatschappelijk zeer alert voor zijn. Denk maar aan de ­Vertrouwenscentra Kindermishan­deling, die verontrustende opvoedingssituaties monitoren. Denk aan crisisteams van hulpdiensten of van het leger, die psychologische ondersteuning bieden bij grote incidenten zoals terreuraanslagen of natuur­geweld. Door snel in te grijpen als het verkeerd loopt, vermijden we dat pijnlijke situaties blijvende littekens na­laten.

Mensen die op de vlucht zijn voor de benarde levensomstandigheden in Afrika of het Midden-Oosten, ­raken ook getraumatiseerd. Helaas zijn we daar veel minder alertvoor. Zo sprak ik in Calais met Amir, een man met Koerdische roots, die tot zes maanden geleden in Iran leefde en nu in de Franse modder zat te wachten op een opportuniteit om naar Engeland te gaan. Tien jaar lang had hij in Teheran als journalist gewerkt. Toen zijn krant werd opgedoekt en zijn artikels aanleiding gaven tot vervolging, sloeg hij op de vlucht. Het was een keuze tussen vluchten of de gevangenis. Tien landen doorkruiste hij intussen, en hij zegt daarover het volgende: ‘In Griekenland werden we vervolgd, in Kroatië en Servië kregen we slaag van de politie, maar hier is het beter, hier worden we niet geslagen.’Het leed van vluchtelingen spreekt de menselijkheid in de ander niet aan, waardoor ze zich ontmenselijkt voelen

Tegelijk zie ik voor mij een gebroken man. De voorbije week vatte hij twee keer het plan op zich van kant te maken, maar hij bedacht zich telkens. Wat hij en veel andere vluchtelingen moeten ondergaan, mag niet vergeten worden, zegt hij. Elke avond tikt hij op zijn smartphone het verslag van de dag – hij hoopt zijn verhaal ooit te kunnen vertellen in een boek. Het verhaal van de vervolging. Het verhaal van de onverschilligheid en de afkeer bij de bevolking in Europa. Het verhaal van degenen die het overleven, en van degenen die eraan kapot­gingen.

Zoals Amir zijn er velen: mensen met een geschiedenis van ontbering en ­geweld, die getraumatiseerd zijn door de barre levensomstandig­heden die ze ontvluchtten. Maar daar houdt het niet op. De vlucht zelf traumatiseert hen ook.Mensensmokkelaars, overheden die hen hardhandig aanpakken en burgers die afstandelijk en bits reageren, dragen daaraan bij. Telkens opnieuw krijgen vluchtelingen de boodschap dat ze er niet mogen zijn. Hun leed spreekt de menselijkheid in de ander niet aan, waardoor ze zich ontmenselijkt voelen.

Een politieke oplossing voor dit probleem heb ik niet. Wat ik als ­psycholoog wel weet, is dat deze situatie mensenlevens kraakt. En wat ik verwacht, is dat deze zware ontwrichting zich op termijn zal vertalen in ernstige psychiatrische problemen bij veel vluchtelingen en hun kinderen. Problemen die intense zorg zullen vereisen. Het is dan ook schrijnend dat we op die traumatisering geen maatschappelijk antwoord hebben. Burgeracties alleen kunnen dit leed niet counteren. Er is een aanpak nodig die gedragen wordt door alle ­beleidsmakers bevoegd voor migratie, sociale gelijkheid, gezondheid en welzijn.

Tegelijk ben ik niet zo hoopvol. Als we alleen al naar de aanpak in ons land kijken, valt op dat het beleid ­inzake psychische gezondheid heel erg vooral focust op individuele ­coping. Het wil psychisch kwetsbare burgers sterker maken, maar veronachtzaamt de impact van politieke factoren, sociale dynamieken en uitsluitingsmechanismen.

Om aan de psychische noden van ­onze transmigranten tegemoet te ­komen, moeten we precies daarop ­inzetten en nadenken over hoe we hen onthalen. Geloof me, ook niet-transmigranten zullen het daardoor beter hebben.

Posted in Geen categorie | Reacties uitgeschakeld voor Wees alert voor de trauma’s van transmigranten