Het einde in zicht? Over diagnostiek met de DSM

 

Op 17 april 2014 verscheen naar aanleiding van mijn boek ‘Diagnosis and the DSM: A Critical Review’ in De Morgen een interview door Sofie Mulders: hier te lezen:


Stijn Vanheule geeft de strijd niet op. Toen een klein jaar geleden de ‘DSM-V’ verscheen, trok de professor psychologie (UGent) fel van leer tegen de zogenaamde bijbel van de psychiaters. Nu maakt hij met een wetenschappelijke publicatie brandhout van de betrouwbaarheid en validiteit van de DSM (‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders’).”In de jaren zestig en zeventig rees de kritiek op de toenmalige manier van diagnosticeren”, start Vanheule. “Psychiaters werkten met zogenaamde prototypes: uitgebreide beschrijvingen van welke symptomen een patiënt ervaart. Tegenstanders wierpen op dat die methode tot te veel verschillende en subjectieve diagnoses zou leiden. Het werken met checklists, de methode waarop de DSM gebaseerd is, zou daarvoor een oplossing moeten bieden.”Een diagnose wordt gesteld op basis van criteria waaraan een patiënt al dan niet beantwoordt. Als u bijvoorbeeld aan zes van de tien kenmerken van depressie voldoet, dan krijgt u het label ‘depressief’. Die methode moet zorgen voor meer consistente diagnoses, volgens de opstellers van de DSM. Maar dat klopt niet.”

Manipulatie

In zijn studie toont Vanheule aan dat er nauwelijks valabele studies zijn die bewijzen dat de DSM- diagnose betrouwbaarder is geworden in vergelijking met de vroegere prototypische methode. En zo toont Vanheule aan, er zijn studies die bewijzen dat de diagnoses met het gebruik van de DSM net niét betrouwbaarder zijn geworden.”In de jaren zeventig hanteerde men erg strenge normen om de toenmalige ‘klassieke’ psychiatrie te beoordelen. Om tot de conclusie te komen dat ze niet betrouwbaar genoeg was. De DSM-methode wordt nu met veel lagere normen beoordeeld. Dat is een vorm van wetenschappelijke manipulatie. Het is misschien wat minder zichtbaar, omdat je niet echt kunt spreken van datavervalsing, maar je norm gaan aanpassen in functie van waar je wilt uitkomen, is niet bepaald wetenschappelijk.”Bovendien, zegt Vanheule, moet men zelfs met die lagere norm concluderen dat de DSM-methode iets minder betrouwbaar is dan de vroegere prototypische methode.Patiënten gedetailleerd en uitgebreid observeren, en de sociale, culturele en persoonlijke context in kaart brengen: dat moet de kern zijn van psychiatrische diagnostiek. “Bij de DSM-methode is dat daarentegen maar het sausje. Eerst moet er een diagnose komen, op basis van de checklists, en daarna kan er eventueel nog wat rekening gehouden worden met de context. Dat is een fundamenteel foute manier van diagnosticeren.”Een groot deel van de depressies, bijvoorbeeld, moet je bekijken als het samenkomen van een aantal breukvlakken in iemand zijn leven. Zo kun je te maken krijgen met een diepe ontgoocheling op een aantal vlakken in je leven, zoals je werk, je relatie, je familie, ervaringen uit het verleden. Ook migratie en trauma’s zorgen voor dergelijke breukvlakken. Om een juiste diagnose te stellen is het cruciaal om depressieve symptomen binnen die context te begrijpen, in plaats van af te vinken aan welke criteria van depressie de patiënt al dan niet beantwoordt.”Komt daarbij dat de criteria in de DSM- methode te vaag zijn, zegt Vanheule. Hij geeft het voorbeeld van een kind dat aan een aantal

kenmerken van ADHD zou beantwoorden. “Rusteloosheid, wat is dat precies? Of overbeweeglijkheid? Zulke symptomen moeten we veel juister en genuanceerder definiëren. Met andere woorden: we moeten terug naar de basics. De context begrijpen, en de symptomen gedetailleerd in kaart brengen. Dat is veel minder ambitieus dan denken dat we stoornissen duidelijk kunnen onderbrengen in categorieën. Het is ook realistischer, want het sluit veel dichter aan bij wat mensen werkelijk ervaren en voelen.”Wil je een diagnose stellen die zo goed mogelijk vat wat mensen ervaren, dan moet je dus de tijd nemen om te luisteren en te observeren, zegt Vanheule. Meteen een van de pijnpunten in de hedendaagse geestelijke gezondheidszorg: gebrek aan tijd. Tijd is geld, en vaak is het een kwestie van zoveel mogelijk mensen te zien in zo weinig mogelijk tijd, en zo snel mogelijk een diagnose te stellen.

Grijze zone

“Ben ik aan het vechten tegen windmolens? Misschien wel. Maar als je geen grondige diagnose kunt stellen, kun je ook niet tot een grondige en effectieve behandeling komen. Meer zelfs, de groep van mensen die écht een behandeling nodig heeft, komt in de verdrukking door de talrijke mensen die in een grijze zone zitten.”Er zijn wel degelijk kinderen die heel moeilijk overweg kunnen met hun eigen mentale en fysieke rusteloosheid. Maar omdat iedereen een eigen invulling geeft van die begrippen, krijg je een grote grijze zone van kinderen die ook aan ADHD zouden lijden, terwijl daar misschien heel andere factoren van invloed zijn.”Als bepaalde mensen terecht een diagnose krijgen en anderen niet, wordt het wel heel moeilijk om te begrijpen waarom bepaalde behandelingen werken of niet. En zo blijven mensen met een zware problematiek in de kou staan.”De boodschap van Vanheule is duidelijk. “Zowel aan de overheid als aan mijn collega’s zeg ik: gooi de DSM overboord. De DSM heeft decennialang gepretendeerd een betrouwbaar en valide instrument te zijn in psychiatrische diagnostiek. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dit niet klopt. De DSM-methode zakt als een pudding in elkaar.”

Stijn Vanheule, Diagnosis and the DSM: A Critical Review, is net verschenen bij Palgrave Macmillan.

SOFIE MULDERS
© 2014 De Persgroep Publishing

 

This entry was posted in adhd, diagnoses, medicalisering, onderzoek, pleidooi voor kliniek and tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.