Eerder dit jaar werd mijn boek ‘The Subject of Psychosis: A Lacanian Perspective’ gepubliceerd bij de academische uitgever Palgrave Macmillan. In dit boek bespreek ik hoe Jacques Lacan’s werk over psychosen evolueerde tussen de jaren 1930-1980. Het is een lezing van ‘Lacan tegen Lacan’ en ‘Lacan met Lacan’: consistenties en wijzigingen in zijn opvattingen worden geëxploreerd en op systematische wijze ga ik na hoe hij zijn theorie opbouwt. Globaal onderscheid ik (in het verlengde van Jacques-Alain Miller) 4 periodes in Lacan’s oeuvre over psychosen: een psychiatrische periode, waarin de theorie over het imaginaire functioneren centraal staat; een structuralistische periode, waarin het functioneren van de symbolische orde centraal staat; een object-gerichte periode, waarin de genieting (jouissance) en het object a centraal staan; en een laatste periode, waarin de knopentheorie en een meer systemische redenering over de verhouding tussen het reële, het imaginaire en het symbolische op de voorgrond staat. Elk van deze perioden wordt gesitueerd in het licht van Lacan’s rusteloze zoektocht naar een beter denkmodel en in het licht van de intellectuele context waarbinnen hij aan het werk is. Voor elk van de genoemde perioden bespreek ik ook een casus die voor Lacan toen centraal stond. Respectievelijk zijn dat Aimée, Schreber, de figuur Lol V. Stein uit een boek van Margueritte Duras en de schrijver James Joyce.
Site uitgever: http://www.palgrave.com/home/index.asp