Autisme en Waanzin

Boekbespreking van “Filosofie van de waanzin” van Wouter Kusters en “Het autistische brein” van Temple Grandin in De Morgen van 11 juni 2014.

Autisme verrijkt onze cultuur

Mensen met psychische problemen gaan we vaak uit de weg. We hebben ze liever niet als vriend, buur of collega. Alsof ze ziektekiemen verspreiden die ons kunnen aantasten. Dat dat onzinnig is, betogen Wouter Kusters en Temple Grandin in twee heel verschillende boeken met een identieke boodschap.

Pas wanneer ze onder de scanner van de wetenschapper liggen, vinden we hen interessant. Vreemde hersenen, onstabiele genen, daar lezen we graag berichten over. De laatste jaren is er op dit vlak trouwens heel wat in kaart gebracht. Blijkt dat onze biologie volgens complexe patronen verbonden is met onze omgeving en langs deze weg ons functioneren bepaalt.Heel mooi, die vooruitgang, maar beantwoorden de kronkels van de menselijke geest aan hersenpatronen? Laat staan aan kruisjes op een vragenlijst? Of meer nog, helpt al die kennis om als gewone sterveling een plek te vinden in het leven?

American Psycho

In Filosofie van de waanzin stelt Wouter Kusters alvast van niet. Wouter Kusters is een Nederlandse taalkundige en filosoof die zelf twee episodes van waanzin meemaakte en daar een aantal boeken over schreef. Enerzijds belicht hij de onmenselijke manier waarop psychiatrische patiënten soms nog altijd behandeld worden. Soms krijgen ze enkel maar pillen of belanden ze al te snel in de isoleercel. Anderzijds gaat hij in op hoe het precies is om psychotisch te zijn. Deze laatste vraag staat centraal in zijn nieuwe boek. Van de biologische psychiatrie heeft Kusters geen hoge pet op. “Als we werkelijk denken dat we iemand beter begrijpen door zijn hersenen te analyseren maken we dezelfde fout als Patrick Bateman uit het serial killer-verhaal American Psycho”, stelt hij. “Bateman wil o zo graag het geheim van de vrouw leren kennen en zaagt daarom enkele exemplaren in stukken. Na jachtig graven in ingewanden begint het hem langzaam te dagen dat het innerlijk van de vrouw niet in haar binnenste te vinden is.” Kusters boodschap is duidelijk: willen we psychiatrische problemen doorgronden, dan moeten we ons niet blindstaren op het brein, maar wel ‘de ervaring’ centraal stellen.

Filosofie van de waanzin is een heel bijzonder boek dat ook in de internationale literatuur nauwelijks een tegenhanger kent. Eerst neemt Wouter Kusters de lezer rustig mee in literatuur over de waanzin. Heel fijntjes zet hij uiteen wat iemand in een psychose meemaakt: hoe denk je dan? Wat stelt de gewone wereld nog voor wanneer je in een episode van waanzin verkeert? Vragen die hij beantwoordt met behulp van inzichten van denkers, getuigenissen van lotgenoten en op basis van zijn eigen ervaringen. De notie van tijd en ruimte vervaagt in een psychose, de werkelijkheid komt op haar kop te staan. Net zoals de filosoof botst de waanzinnige op fundamentele vragen omtrent het ‘zijn’, de ‘waarheid’ of het ‘bovennatuurlijke’. Filosofie van de waanzin is niet alleen een goed filosofieboek, maar ook een unieke getuigenis over de waanzin als diep menselijke ervaring.

Gevoelig/ongevoelig

Zoals de titel Het autistische brein reeds doet vermoeden,  is Temple Grandin positiever over de neurobiologie. Temple Grandin is een Amerikaanse dame met autisme die naast haar werk als hoogleraar dierwetenschappen verschillende boeken schreef over autisme. In Het autistische brein hanteert ze twee invalshoeken. Enerzijds belicht ze wat wetenschappers intussen weten over autisme en gaat ze dieper in op hersenonderzoek en genetica. Passioneel bespreekt ze een hele reeks studies en zet ze uiteen hoe de lichamelijke hardware bij autisme vermoedelijk ineen zit. De centrale gedachte is dat het brein anders functioneert dan bij ‘normale’ personen. Daardoor zijn mensen met autisme opvallend gevoelig voor sommige prikkels, zoals andermans blik of bepaalde geluiden. Voor andere zaken, zoals impliciete sociale regels, blijven ze dan weer frappant ongevoelig. Heel mooi is dat Temple Grandin op het unieke van iedere mens focust. Terwijl het etiket ‘autisme’ impliceert dat iedereen met dit label de werkelijkheid ongeveer op dezelfde manier ervaart, geeft ze aan dat dit niet zo is. Terwijl de een heel gevoelig is voor geluiden, is de ander heel gevoelig voor aanraking. Terwijl de een heel sterk in beelden denkt, staat bij de ander het woord centraal. Geen wonder dus dat de auteur sterk ingaat tegen de DSM-5, het diagnostische etikettenhandboek van de Amerikaanse psychiatrische vereniging. Temple Grandin nodigt uit om het unieke karakter van elke persoon centraal te stellen en moedigt onderzoekers terecht aan om zich te richten op de studie van specifieke probleemervaringen. Anderzijds bespreekt ze hoe mensen met autisme de wereld ervaren. Vaak zijn het inventieve denkers die niet gehinderd worden door conventies. Terwijl anderen zich blindstaren op details, leggen zij verbanden die anderen eerst niet zien. Met tal van voorbeelden uit kunst en wetenschap toont ze aan dat het autistische denken onze cultuur verrijkt. Temple Grandins eigen academische werk illustreert deze stelling trouwens opperbest. Autistisch denken is geen ziekte, maar een variant binnen de waaier van het menselijk functioneren.

Beter luisteren

Waar Filosofie van de waanzin een doorwrochte duik in de diepte van de waanzin is, leest Het autistische brein als een tocht door het spectrum van de autistische ervaring. Twee totaal verschillende boeken die stammen uit twee totaal verschillende tradities. Temple Grandin geeft de lezer tips om beter om te gaan met autisme. Wouter Kusters daarentegen houdt zich ver van enige wijze raad en zet ons zelf aan het werk. De auteurs pleiten beiden om beter te luisteren naar mensen die psychisch anders functioneren. We kunnen van hen iets leren, zoveel is duidelijk.

This entry was posted in diagnoses, literatuur, pleidooi voor kliniek, psychosen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.