Leven met een label

In dit dubbelinterview met kinderrechtecommissaris Bruno Vanobbergen voor het tijdschrift Psychologies Magazine bespreek ik kernbevidingen uit ons onderzoek voor het kinderrechtencommissariaat en ga ik ook in op wat specifiek problematisch is in ons maatschappelijk gebruik van psychiatrische labels bij kinderen.

Waar volwassenen sinds te jaren 1980 enkel een diagnose voor een psychiatrische stoornis mogen krijgen indien ze zelf ook een probleem ervaren, is dat bij kinderen nog niet het geval. Diagnoses als ADHD of gedragsstoornis worden vaak over het hoofd van het kind heen gegeven door volwassenen. De vraag of het kind daarmee gebaat is of er een aangrijpingspunt in kan zien om zijn of haar leven beter te leven wordt te weinig gesteld. Ook wordt te weinig stil gestaan bij de impact die labels op lange termijn hebben op kinderen. Wat doen die met de identiteitsvorming van kinderen? Welke impact heeft langdurige inname van medicatie sinds de jonge kindertijd?

Historisch gezien is het de homorechtenbeweging die ervoor zorgde dat volwassenen geen psychiatrische diagnose mogen krijgen indien ze daar niet mee instemmen. Tot de jaren 1960-1970 werd homoseksualiteit door psychiaters vaak beschouwd als een stoornis in het seksuele leven. Homorechtenactivisten bestreden dit. Ze hebben bekomen dat homoseksualiteit niet langer wordt beschouwd als een stoornis, en dat diagnoses niet over de hoofden van volwassenen heen mogen gegeven worden. Opmerkelijk genoeg geldt dit laatste niet voor kinderen. Vandaar dat ik het zo relevant vind dat net de kinderrechtenbeweging in het verweer gaat tegen overmatig gebruik van diagnoses door volwassenen. 

This entry was posted in adhd, diagnoses, Geen categorie, interview, onderzoek. Bookmark the permalink.

Comments are closed.