Voor De Morgen (6 februari 2013) schreef ik een bespreking van de debuutroman van Griet Op de Beeck. Niet alleen te lezen in de krant, maar ook hier:
Luister naar jezelf
‘Mensen moeten naar zichzelf leren luisteren, dat is beter dan naar
anderen, zelf als die anderen ik zijn.’ Het zijn de woorden van
Casper, één van de vijf personages uit Vele hemels boven de zevende,
de debuutroman van Griet Op de Beeck.
Stijn Vanheule
Naar zichzelf leren luisteren. Dit is exact wat de hoofpersonages uit
dit boek doen, of althans wat ze proberen. In afwisselende, korte
monologen zien we hun gedachten verschijnen. Gaandeweg merken we hoe
elk personage rusteloos zijn weg zoekt in een universum waar al te
veel doodsheid en opgeslotenheid heersen; een universum ook waar
liefde een begeerd goed is dat niet zomaar te rapen valt.
Luisteren doen Casper, Lou, Eva, Elsie en Jos aanvankelijk naar hun
eigen gedachten. Jos is de grootvader in het verhaal. Elsie en Eva
zijn diens dochters en Lou is de dochter van Elsie. Casper op zijn
beurt is bevriend met Eva en komt via haar in contact met Elsie, een
vrouw die zijn gemoederen beroert. Door het boek heen laat de
schrijfster ons getuige zijn van momenten waarop de romanpersonages
zich een aantal gesprekken opnieuw voor de geest halen. Ze houden
zichzelf een spiegel voor. Beetje bij beetje verschijnen de demonen
waar ze mee worstelen. De een voelt zich verantwoordelijk voor een
verminkt mensenleven. Anderen worstelen met de verscheurende keuze
tussen twee liefdes, of kampen met de vraag hoe de allenigheid van het
leven te harden is. Elkeen zoekt onhandig een weg.
Stap voor stap zien we de blinde vlekken van deze vijf mensen
verschijnen. Wanneer de confrontatie met wie ze zijn te ondraaglijk
wordt en de pijn te groot, zoeken ze een uitweg uit hun hoofd. Lou
maakt dan lijstjes van vijf op, zoals vijf dingen waar ze van houdt of
vijf dingen waar ze niet in gelooft (zoals dat Michael Jackson geen
neus meer had toen hij doodging). Jos op zijn beurt gaat buiten eentje
roken en Casper maakt kunst van wat hem beroert. Elk heeft zijn eigen
manieren om de demonen te bezweren. Dood, liefde en eenzaamheid laten
zich echter niet zomaar temmen, zeker niet wanneer onze personages in
hun zelfdialogen proberen te zwijgen over wat ze verlangen.
Jos zet op dit punt de toon. Hij lijkt gedreven te zijn door wat
Jacques Lacan een ‘passion de l’ignorance’ noemt. Een hartstochtelijk
niet willen weten dus. “Sommige mensen vergeten niks. Ik probeer
zoveel mogelijk te vergeten”, zegt Jos. Je hoort de man kraken onder
zijn verantwoordelijkheid en zijn eigen manier van doen. Om met de
pijn van zijn leven om te gaan heeft de man echter niet veel andere
strategieën dan drinken en fysiek afstand zoeken van degenen die hem
raken. De intimiteit van zijn eigen gedachten valt hem zwaar. Ook weet
hij maar met moeite raad met wat anderen hem toevertrouwen of
verwijten. Hun woorden duwen hem in een hoek. Hij is slechts een
passieve getuige van wat zijn naasten doen. Jos is aanwezig in het
verhaal, maar tegelijk is hij een afwezige voor zijn gezin. Hij neemt
waar, maar zwijgt en zet een stapje achteruit wanneer iets moet
gebeuren. “Ik hou niet zo van kiezen”, zegt hij in het begin van het
boek. “Jenever of whisky, dat gaat nog net. Maar verder. Ik heb
gemerkt dat je dat verbazingwekkend weinig hoeft te doen ook, als je
niet wilt. Sommige dingen gebeuren gewoon, en bepalen bijna alles wat
daarna komt.” Jos registreert wat hij denkt, maar luistert niet naar
zijn gedachten. Hij trekt geen conclusies die zijn leven een leefbare
wending zouden kunnen geven. Hij kijkt de andere kant op en verduurt
in stilte zijn lot.
Zoals de klinische praktijk me vaak toont, zijn de twee dochters
getekend door het vermijdingsgedrag van hun vader. Ze doorzien hem en
zijn getuige van de hulpeloosheid die hem alle adem ontneemt. Geen van
beiden kopiëren ze evenwel hun vader. De ene dochter reageert met
medelijden. Ze probeert om het wrak dat haar vader is op te
kalefateren. Begrijpelijk, maar zo’n reactie maakt iemand heel
kwetsbaar. De dochter neemt op die manier een stuk
verantwoordelijkheid op haar schouders die simpelweg niet van haar is.
De andere dochter reageert minachtend. Zij stapt niet mee in vaders
niet willen weten en is minder bereid om het potje van zijn leven toe
te dekken.
Zonder de clue van het boek prijs te geven kunnen we zeggen dat de
twee dochters op een manier wel een keuze maken. De ene kiest de weg
van de dood en de andere – net daardoor – het leven. ‘Du coors die
doot, du lietst mi tleven’, zo lijkt het wel. De hele zaak gaat aan
het rollen wanneer een van de dochters genoeg heeft van het zwijgen
voor de lieve vrede. Samen met een familiegeheim brengt ze de
ingehouden agressie in het gezin naar buiten. Plots hangt de vuile was
uit en zien we hoe wankel de onderlinge samenhang is. Het hele systeem
destabiliseert.
Het blijft een beetje gissen waarom die ene dochter kiest voor de
dood. De lezer wil zo graag een verklaring vinden voor de tragiek,
maar we moeten het doen met een half verhaal. Vele vragen blijven
open. Gelukkig. Verklaringen zijn vaak niets meer dan een pleister op
de wonde. Kwetsende levensgebeurtenissen tekenen ons, maar kunnen
precies daardoor een nieuwe wending geven aan ons leven. Dat is alvast
ook wat deze roman ons toont.
Mensen die in psychotherapie komen, zijn vaak angstvallig op zoek naar
een uitleg. Waarom zijn we zoals we zijn? Of die uitleg nu van papa en
mama komt, van God, de wetenschap of de therapeut, mensen willen
verklaringen die de wereld en hun eigen rol in de wereld
verduidelijken. Het verlangen naar een verklaring is een neurotisch
verlangen. Goede therapieën geven geen antwoorden, maar leren mensen
luisteren zichzelf. Door te luisteren naar zichzelf vinden mensen vaak
een basis om beter te kiezen in het leven. Dit boek toont dat.
Boven alles is Vele hemels boven de zevende een hulde aan het leven.
Er passeren heel wat problemen de revue, maar het verhaal houdt daar
niet bij op. Het is een psychologisch eerlijke roman over hoe mensen
aanmodderen en stap voor stap hun eigen weg zoeken. Veel bestemd ons
voor om de dupe te blijven van wat we geworden zijn. Deze roman toont
hoe het ook anders kan. Door rustig te luisteren naar onszelf, naar
wat ons beweegt, kunnen we ons loswrikken. Jos parafraserend is het
misschien wel zo, dat sommige dingen in het leven ons gewoon
overkomen. Dit kan ons vullen met verdriet. Dit verdriet hoeft ons
echter niet te verhinderen om ook te kiezen. De brokken die in ons
leven gemaakt worden kunnen ons op weg zetten naar iets anders. Vele
hemels boven de zevende is fictie van de bovenste plank die ons toont
dat dit kan. Zoiets verzin je niet, dat is duidelijk.