Psychoanalyse is een effectieve therapievorm – Part 3: Cuijpers & co. in Journal of Consulting and Clinical Psychology

In het klinisch psychologisch toptijdschrift Journal of Consulting and Clinical Psychology publiceerde een groep onderzoekers onder leiding van Pim Cuijpers een artikel met als titel: ‘Psychotherapy for Depression in Adults: A Meta-Analysis of Comparative Outcome Studies’. In deze studie gaan de onderzoekers in op de vraag of alle vormen van psychotherapie even doeltreffend zijn bij het behandelen van depressie.

Dit is een belangrijke vraag. Enerzijds is dit zo omdat depressie een ernstige problematiek is die vele mensen treft en waarvoor effectieve interventies meer dan nodig zijn. Depressie wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie immers gezien als een van de grootste gezondheidsproblemen van deze tijd. Anderzijds is de vraag naar de effectiviteit ook belangrijk omdat we binnen het veld van de psychologie en de psychiatrie inmiddels beschikken over diverse vormen van psychotherapie die naast elkaar gebruikt worden. Naar elk van deze vormen van psychotherapie werd en wordt onderzoek gedaan, waardoor het relevant is om van tijd tot tijd onderlinge vergelijkingen te maken.

In hun meta-analytische overzichtsstudie vergelijken Cuijpers & co 53 studies. Bij elk van deze deelstudies werd gewerkt met een controlegroep die een andere vorm van psychologische behandeling kreeg en werd de format van de randomized trial gevolgd. Dit is een experimentele onderzoeksmethode waarbij patiënten willekeurig worden toegewezen tot een behandelvorm: de helft van de groep krijgt de therapie waarvan met wil nagaan of ze goed werkt en de andere helft krijgt de controlebehandeling. De therapievormen die worden vergeleken zijn cognitieve gedragstherapie, non-directieve ondersteunende therapie, gedragsactivering, kortdurende psychodynamische/psychoanalytische therapie, probleemoplossende therapie, interpersoonlijke therapie en sociale vaardigheidstraining. Elk van deze therapieën werd in minstens 5 deelstudies onderzocht.

Uit de resultaten blijkt dat alle vormen van therapie een substantieel positief effect hebben op het functioneren van patiënten, en dat geen van al deze therapieën uitsteekt boven de andere. Globaal bleek interpersoonlijke therapie op kortere termijn licht effectiever te zijn dan de andere en was de non-directieve ondersteunende therapie iets minder doeltreffend. Op langere termijn verdween dit verschil evenwel. Ook bleek dat iets meer patiënten afhaakten bij cognitieve gedragstherapie en dat er het minste afhakers waren bij probleemoplossende therapie. Globaal besluiten de auteurs dat er geen grote verschillen zijn in de doeltreffendheid van de voornaamste vormen van psychotherapie voor ernstige depressie.

Interessant aan de meta-analyse is dat deze aantoont dat psychoanalytische of psychodynamische therapie de vergelijking van andere therapievormen goed doorstaat. Echter, laat de resultaten vooral ook een oproep zijn om therapie goed af te stemmen op de vraag van een patiënt eerder dan op de dada’s van de therapeuten.

This entry was posted in effectiviteitsonderzoek, onderzoek and tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.