Waarom een psychose niet zo gek is

Op 10 september 2021 verschijnt mijn nieuwe boek ‘Waarom een psychose niet zo gek is’. In begrijpelijke taal en met veel verwijzingen naar literatuur, films, autobiografieën en persoonlijke verhalen van patiënten schets ik wat psychotische ervaringen precies zijn en hoe iemand die kan te boven komen.

Hier kan je alvast de proloog lezen:

“In een psychose staat de wereld op zijn kop: onhoorbare stemmen fluisteren verwarrende boodschappen, de realiteit gedraagt zich vreemd, en anderen lijken doordrongen van duistere bedoelingen. Lastig, zowel voor wie het zelf meemaakt als voor betrokkenen. Maar wat is een psychose nu echt? Kun je grip krijgen op wat iemand dan doormaakt? Of zit zijn hoofd vol met onzin? En hoe kan het trouwens dat wanen, hallucinaties of andere bevreemdende ervaringen je gedachten compleet op hol doen slaan? Met deze moeilijke vragen ga ik in dit boek aan de slag.

Om voeling te krijgen met de leefwereld van een psychose, kun je beter niet blijven hangen in de vaststelling dat zoiets vreemd is. De vreemdheid van psychotische belevingen ligt voor de hand. Wie nooit geheime boodschappen hoorde in het radiojournaal, of nooit persoonlijk meemaakte dat woorden plotseling geen betekenis meer hadden, vindt het raar dat een ander wél iets dergelijks ervaart. Wil je die kloof overbruggen, dan is het beter om psychotische belevingen als een diepe crisiservaring te bekijken. Een psychose is een crisis waarin de werkelijkheid een onwerkelijk karakter krijgt. Woorden zorgen dan niet langer voor houvast in het denken, en vertrouwde verhalen verliezen hun dragende kracht, met allerlei bevreemdende ervaringen tot gevolg.

Dat zoiets in wezen mogelijk is, kan verwondering wekken. Spreken en verhalen vertellen doen we toch allemaal? Is een psychose dan iets dat iedereen kan overkomen? In elk geval toont het dat taal en verhaal cruciaal zijn om betekenis te verlenen aan wat we meemaken, want vanzelfsprekend is onze werkelijkheid nooit. Wíj maken haar sprekend, eenvoudigweg door zelf te spreken. Spreken wil zeggen dat we woorden met gebeurtenissen vermengen tot gedachten, die we op hun beurt gebruiken als bouwstenen voor verhalen. Verhalen die we eerst aan onszelf vertellen en later hardop ook aan anderen, of omgekeerd.

Verhalen strijken de hinderlijke plooien van de realiteit glad. Met woorden en gedachten zoeken we naar waarheid en betekenis, naar vrijheid en verbondenheid. In het beste geval helpen verhalen ons om gebeurtenissen bevattelijk te maken en de werkelijkheid aanvaardbaar te vinden. Niet volledig uiteraard, maar toch voldoende om niet radeloos te worden. Genoeg ook om met anderen te kunnen delen wat ons beroert, wat op zijn beurt zorgt voor verbondenheid.

Dat lukt niet altijd. Soms zijn verhalen te arm voor de complexe werkelijkheid of zijn gebeurtenissen te woest voor onze woorden. ‘Zoiets is toch onvoorstelbaar’, zeggen we dan. Niet in voorstellingen te vatten, te overspoelend, te onbevattelijk om met taal te laten versmelten tot ordelijke gedachten. Op dat moment kraakt de verhalenverteller. En als hij kraakt, kraken ook zijn belevingen. Dat stuurt het bewustzijn in de war en plaatst een sterk associatieve manier van denken op de voorgrond. De gevolgen daarvan zijn niet min. De realiteit krijgt een onheilspellend karakter en alles wat iemand meende te kennen en waarop hij vertrouwde, zichzelf incluis, raakt grondig verstoord. Tot hij er bijna gek van wordt, of zelfs helemaal gek.

Over die crisiservaring gaat dit boek. Ooit fluisterde een collega me in dat Wei Jie, het Chinese karakter voor crisis, ook verwijst naar kans en uitdaging. Die gedachte is zo mooi dat ik ze niet meer uit mijn hoofd krijg. Want dat is een psychose ook: een kans en een uitdaging om anders met anderen, verhalen en ideeën om te gaan. Een kans om ook de onzin van het leven een eigen plek te geven. Gelukkig leerde ik die gedachte eveneens van binnenuit te begrijpen via Mario, een jongeman met het syndroom van Down die ik aan het begin van mijn loopbaan als klinisch psycholoog ontmoette. Meer daarover in het eerste hoofdstuk.

In de vier hoofdstukken die daar nog op volgen, onderzoek ik in detail hoe allerlei discrete en manifeste psychotische ervaringen begrepen kunnen worden. Ook leg ik uit waarom hallucinaties en wanen pogen om orde te scheppen in een gedachtewereld zonder verhaal, en bespreek ik op welke uitdagingen een psychotische crisis precies een antwoord vormt. In het laatste hoofdstuk onderzoek ik tot slot waarom verbindend spreken en creativiteit een uitweg uit de waanzin kunnen bieden.”

This entry was posted in film, Geen categorie, herstel, Lacan, pleidooi voor kliniek, psychosen, recovery, subjectiviteit and tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.