Burnout – highbrow/lowbrow

Dit najaar gaf ik in de geschreven pers een aantal commentaren bij burnout. In De Standaard (4 oktober) benadrukte ik dat burnout niet teveel mag beschouwd worden als een individueel probleem. Zoals Jan De Vos trouwens heel mooi beargumenteerd in zijn boek over psychologisering (Acco, 2011), zijn we in onze maatschappij sterk geneigd om problemen die een persoon ervaart, ook oorzakelijk aan die persoon toe te schrijven. Van iemand die psychisch lijdt wordt bijvoorbeeld snel gedacht dat de oorzaak voor diens problemen in hem- of haarzelf liggen. Is het niet in diens geest, dan zullen het wel de hersenen of de genen zijn. Die tendens leidt tot een verenging in ons denken omdat ze tal van andere factoren zoals interactiepatronen met anderen, maatschappelijke verwachtingen of de manier waarop we meer gezamenlijk leven en werk organiseren buiten beschouwing laten.  Wanneer we psychologiserend denken over burnout menen we dat stabiele factoren in een individu verantwoordelijk zijn voor de problemen die iemand ervaart. Het probleem is evenwel complexer, en dat stip ik aan in dit interview.

Een tweede interview staat in Flair (8 november). Daar geef ik bedenkingen bij korte beschrijvingen die mensen gaven over werkproblemen. Dit stuk toont mooi aan dat de term burnout best niet té veralgemenend wordt gebruikt (Deel 1; Deel 2).

Posted in burnout, diagnoses | Reacties uitgeschakeld voor Burnout – highbrow/lowbrow

Psychoanalyse is een effectieve therapievorm – part 1: Leichsenring en Rabung in The British Journal of Psychiatry 2011

Uiteraard is het zo dat de psychoanalytische praxis en haar theorie niet volledig binnen een positivistisch denkkader passen, en dat tal van concepten en stellingen niet via gestandaardiseerde toetsing kunnen bewezen worden.  Echter, dit is geen uniek kenmerk voor psychoanalyse. Andere theorieën zoals cognitieve psychologie, systeemdenken of evolutionair denken hebben dezelfde eigenschap. Ook daar zijn tal van theoretische aannames niet te bewijzen. Op zich is dit geen probleem, het opent een veld van theoretische en ethische discussies.

Dit wil echter niet zeggen dat psychoanalyse aan geen enkele toetsing te onderwerpen is. Onderzoek is cruciaal voor psychoanalyse. Haar praxis moet idealiter steeds vertrekken van de idee van toetsing: elke nieuwe ontmoeting met een analysant of patiënt moet de validiteit en toepasbaarheid van het psychoanalytisch denken ondervragen, en benaderd worden als een ervaring die de theorie kan bijsturen of specificeren.

Op academisch vlak krijgt dit van belang van toetsing vorm in tal van mogelijke vormen van onderzoek. Effectiviteitsonderzoek is er daar een van. De Duitse onderzoekers Falk Leichsenring en Sven Rabung publiceerden op dit vlak een aantal belangrijke overzichtstudies in prestigieuze medische tijdschriften. Dit zijn artikels die de methodologische toets van vakgenoten in de psychiatrie en de geneeskunde doorstaan hebben, en die statistisch solide bevonden zijn. Hun overzichtstudies of meta-analyses geven verslag van het therapeutische effect van psychoanalytische therapieën die meer dan 50 sessies duren en daardoor als langdurig worden beschouwd.

In hun laatste overzichtsartikel, dat werd gepubliceerd in The British Journal of Psychiatry (2011, Vol 199, pp. 15-22), bespreken ze de resultaten uit 10 recente internationale effectiviteitsstudies. De patiënten die in de studies betrokken waren, deden gemiddeld 120 sessies en waren ongeveer anderhalf jaar in therapie. De effecten van deze therapieën werden vergeleken met andere vormen van psychotherapeutische interventie, zoals gedragstherapie of cognitieve therapie. Ongeacht de therapievorm hadden alle patiënten in deze studies te kampen met ernstige vormen van psychopathologie. 

Uit de vergelijking van de verschillende vormen van therapie blijkt overduidelijk dat patiënten met complexe problemen meer gebaat zijn met een langdurige psychoanalytische therapie dan met meer kortdurende vormen van psychotherapie. Deze figuur geeft het verschil in effectgrootte weer.

Bovendien blijkt dat een doseringseffect speelt voor de duur van de therapie en voor het aantal sessies: patiënten die meer sessies kregen of volgden ervoeren grotere positieve effecten dan patiënten met minder sessies. Zowel op het vlak van psychiatrische symptomen, persoonlijkheidsproblemen als sociaal functioneren blijkt dit doseringseffect te spelen. Deze tabel geeft relevante correlaties weer.   

Uit deze overzichtstudie kan besloten worden dat het zowel voor zorgverzekeraars als voor individuele patiënten/analysanten de moeite loont om te investeren in langdurende psychoanalytische therapie.

Posted in effectiviteitsonderzoek, onderzoek | Reacties uitgeschakeld voor Psychoanalyse is een effectieve therapievorm – part 1: Leichsenring en Rabung in The British Journal of Psychiatry 2011

DRUK INDRUK HERDRUK – part 2

Binnen het onderzoeksproject naar gedragsstoornissen dat we uitvoerden in opdrachte van het Kinderrechtencommissariaat maakten we ook twee documentaires: DRUK en HERDRUK. De documentaire DRUK (gemaakt door Ivan Boeckmans en Julie De Ganck) brengt het individuele verhaal van een aantal jongeren in beeld. HERDRUK (gemaakt door Ivan Boeckmans en Nancy Vansieleghem) brengt in kaart hoe jongeren in focusgroepen reflecteerden over het onderwerp.

De documentaires tonen mooi hoe er in de beleving van kinderen die een bepaalde diagnose kregen niet één lijn zit. De variatie in de beleving en ervaring van kinderen en jongeren is veel groter dan het label doet vermoeden. Labels doen ons veronderstellen dat alle kinderen met een bepaalde problematiek goed op elkaar lijken. Niets is minder waar. De gelijkenissen betreffen vooral oppervlakkigheden. De unieke ervaring toont daarentegen heel veel verschil. Zo voelen sommige kinderen en jongeren veel baat bij een label, terwijl anderen maar weinig voordelen zien. In alle geval roepen deze kinderen en jongeren op om goed naar hen te luisteren vooraleer we over hen spreken.

[hana-flv-player
video=”https://stijnvanheule.psychoanalysis.be/wp-content/uploads/2011/11/docu_DRUK.flv”
width=”400″
height=”320″
description=”Documentaire Druk”
clickurl=”https://stijnvanheule.psychoanalysis.be”
clicktarget=”_blank”
player=”4″
autoplay=”false”
loop=”false”
autorewind=”true”
/]

Posted in adhd, diagnoses, onderzoek | Reacties uitgeschakeld voor DRUK INDRUK HERDRUK – part 2

Leven met een label

In dit dubbelinterview met kinderrechtecommissaris Bruno Vanobbergen voor het tijdschrift Psychologies Magazine bespreek ik kernbevidingen uit ons onderzoek voor het kinderrechtencommissariaat en ga ik ook in op wat specifiek problematisch is in ons maatschappelijk gebruik van psychiatrische labels bij kinderen.

Waar volwassenen sinds te jaren 1980 enkel een diagnose voor een psychiatrische stoornis mogen krijgen indien ze zelf ook een probleem ervaren, is dat bij kinderen nog niet het geval. Diagnoses als ADHD of gedragsstoornis worden vaak over het hoofd van het kind heen gegeven door volwassenen. De vraag of het kind daarmee gebaat is of er een aangrijpingspunt in kan zien om zijn of haar leven beter te leven wordt te weinig gesteld. Ook wordt te weinig stil gestaan bij de impact die labels op lange termijn hebben op kinderen. Wat doen die met de identiteitsvorming van kinderen? Welke impact heeft langdurige inname van medicatie sinds de jonge kindertijd?

Historisch gezien is het de homorechtenbeweging die ervoor zorgde dat volwassenen geen psychiatrische diagnose mogen krijgen indien ze daar niet mee instemmen. Tot de jaren 1960-1970 werd homoseksualiteit door psychiaters vaak beschouwd als een stoornis in het seksuele leven. Homorechtenactivisten bestreden dit. Ze hebben bekomen dat homoseksualiteit niet langer wordt beschouwd als een stoornis, en dat diagnoses niet over de hoofden van volwassenen heen mogen gegeven worden. Opmerkelijk genoeg geldt dit laatste niet voor kinderen. Vandaar dat ik het zo relevant vind dat net de kinderrechtenbeweging in het verweer gaat tegen overmatig gebruik van diagnoses door volwassenen. 

Posted in adhd, diagnoses, Geen categorie, interview, onderzoek | Reacties uitgeschakeld voor Leven met een label

Klinken holle vaten het hardst?

Met de regelmaat van een klok spannen een aantal criticasters zich in om commentaren te geven op psychoanalyse qua die simplistisch gehalte kunnen tellen. In dit korte artikel dat verscheen in het vrijzinnig tijdschrift De Geus (november 2011) geef ik samen met mijn collega’s Mattias Desmet en Paul Verhaeghe kritiek op een essay waarin psychoanalyse nog maar eens werd aangevallen met een resem holle argumenten.

Posted in Lacan, onderzoek | Reacties uitgeschakeld voor Klinken holle vaten het hardst?

Boek: The Subject of Psychosis: A Lacanian Perspective

Eerder dit jaar werd mijn boek ‘The Subject of Psychosis: A Lacanian Perspective’ gepubliceerd bij de academische uitgever Palgrave Macmillan. In dit boek bespreek ik hoe Jacques Lacan’s werk over psychosen evolueerde tussen de jaren 1930-1980. Het is een lezing van ‘Lacan tegen Lacan’ en ‘Lacan met Lacan’: consistenties en wijzigingen in zijn opvattingen worden geëxploreerd en op systematische wijze ga ik na hoe hij zijn theorie opbouwt.  Globaal onderscheid ik (in het verlengde van Jacques-Alain Miller) 4 periodes in Lacan’s oeuvre over psychosen: een psychiatrische periode, waarin de theorie over het imaginaire functioneren centraal staat; een structuralistische periode, waarin het functioneren van de symbolische orde centraal staat; een object-gerichte periode, waarin de genieting (jouissance) en het object a centraal staan; en een laatste periode, waarin de knopentheorie en een meer systemische redenering over de verhouding tussen het reële, het imaginaire en het symbolische op de voorgrond staat. Elk van deze perioden wordt gesitueerd in het licht van Lacan’s rusteloze zoektocht naar een beter denkmodel en in het licht van de intellectuele context waarbinnen hij aan het werk is. Voor elk van de genoemde perioden bespreek ik ook een casus die voor Lacan toen centraal stond. Respectievelijk zijn dat Aimée, Schreber, de figuur Lol V. Stein uit een boek van Margueritte Duras en de schrijver James Joyce.

Site uitgever: http://www.palgrave.com/home/index.asp

Posted in Lacan, psychosen | Tagged | Reacties uitgeschakeld voor Boek: The Subject of Psychosis: A Lacanian Perspective

DRUK INDRUK HERDRUK – part 1

In het kader van het project ‘Gevaarlijk Jong’, waar ook het Guislain museum, Kopergietery en de Gezinsbond bij betrokken zijn, schreef het Kinderrechtencommissariaat begin 2011 een onderzoeksopdracht uit rond gedragsstoornissen bij kinderen. Samen met Julie De Ganck, Nancy Vansieleghem voerde ik de onderzoeksopdracht uit. Het werd project dat de focus richt op de beleving van het kind en vertrekt van kwalitatief onderzoek. We onderzochten hoe kinderen die omwillen van een problematiek in een residentiële instelling verblijven of verbleven, de labels (‘ADHD’ of ‘gedragsstoornis’) ervaren die ze toegekend kregen, en we gingen na met welke hulp die kinderen gebaat zijn. Methoden die we toepasten waren participerende observatie, interviews en focusgroepen. Een van de resultaten van het onderzoekproject is een onderzoeksrapport waarin we onze methoden en resultaten in detail weergeven. Het Kinderrechtencommissariaat (http://www.kinderrechten.be/) bundelde elementen uit het onderzoeksrapport en interviews met de onderzoekers in het boekje INDRUK.

Posted in adhd, diagnoses, onderzoek | Reacties uitgeschakeld voor DRUK INDRUK HERDRUK – part 1

Te Gek – over burnout en onze manier van werken

In de CANVAS-reeks Te Gek werd ik ook geïnterviewd over burn-out en over de manier waarop we in onze maatschappij omgaan met leven en werk. Steeds meer profileren we ons als projectmanager van ons eigen leven, met een aantal neveneffecten zoals burn-out als gevolg. Verder pleit ik om burn-out niet te sterk te beschouwen als een individueel probleem, maar als symptoom van een context.

 
Posted in Geen categorie, interview | Reacties uitgeschakeld voor Te Gek – over burnout en onze manier van werken

Psychiatrisering van kinderen

In de VS waren er in 2007 35 keer meer kinderen met een diagnose van een psychiatrische stoornis dan in 1987, en bij volwassenen schat men dat 46% ooit een psychiatrische stoornis doormaakt. Voor België is er minder cijfermateriaal over psychiatrische diagnoses, maar weten we via onderzoek van het RIZIV en van de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen wel iets over het gebruik van medicatie. Zo zijn de bruto uitgaven voor geneesmiddelen die inwerken op het brein tussen 1998 en 2004 gestegen van 232,6 miljoen EUR tot 454,0 miljoen EUR. Begin 1996 waren er ongeveer 390.000 patiënten die antidepressiva gebruikten, in 2006 is dat opgelopen tot 860.000. Specifiek bij kinderen is het gebruik van medicatie voor ADHD tussen 2004 en 2007 gestegen is met 387%, wat bijna een vervierdubbeling is op drie jaar tijd. Het grootste aantal voorschriften gaat naar jongens tussen 5 en 11 jaar. Dergelijke plotse toenames roepen vragen op: zijn de laatste jaren plots heel veel meer mensen gestoord geworden? Of gaan wij als maatschappij op een problematische manier om met diagnoses en met medicatie?

Op basis van onderzoek ben ik tot de conclusie gekomen dat er inderdaad serieuze uitwassen zijn in de manier waarop we omgaan met diagnoses en medicatie. In dit artikel, dat in het septembernummer van Tijdschrift voor Welzijnswerk verscheen, spits ik me toe op ADHD en geef ik kritiek op het psychiatriserend gebruik van die term. Dezelfde tekst staat ook in het tijdschrift Signaal (nr. 77).

Posted in adhd, diagnoses, onderzoek | Reacties uitgeschakeld voor Psychiatrisering van kinderen